Vier jaar ‘Adopteer een SDG’: Inzet op SDG’s moet kabinet-overstijgend zijn

Nu een nieuwe Tweede Kamer aantreedt, hebben Building Change en SDG Nederland met een aantal oud-adoptieouders teruggekeken op hun termijn en inzet. In vier jaar tijd zijn zij erin geslaagd om de SDG’s steviger op de agenda te zetten, al geven ze zelf aan dat er er nog een wereld te winnen is.

Alle adoptieouders merken dat de SDG’s nog te vaak het ondergeschoven kindje zijn. In Den Haag blijven de doelen grotendeels onbenoemd. “Je moet vaststellen dat de SDG’s in het politieke debat helaas geen grote rol spelen,” betreurt Tjeerd de Groot.

Andere Kamerleden zijn het met hem eens. “Vaak zijn de SDG’s onbewust aanwezig in beleid,” zegt Agnes Mulder, “maar worden ze niet als dusdanig benoemd.” Dat beaamt ook Carla Dik-Faber. “Je ziet de thema’s die ook in de SDG’s zijn verweven voorbij komen, maar een concrete vertaalslag naar SDG-beleid wordt er niet altijd gemaakt.”

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 lanceerde Building Change ‘Adopteer een SDG’: meer dan 25 Tweede Kamerleden, van acht verschillende partijen, adopteerden één of meerdere Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). We spraken in de afgelopen tijd met Tjeerd de Groot (D66), Carla Dik-Faber (CU), Corrie van Brenk (50PLUS), Kirsten van den Hul (PvdA), Agnes Mulder (CDA), Peter Kwint (SP) en Suzanne Kroger (GroenLinks).

Ook signaleren verschillende Kamerleden een bepaalde naïviteit in Den Haag. Over SDG 5 – gendergelijkheid – zegt adoptieouder Kirsten van den Hul: “Mensen denken dat alles hier op het gebied van gendergelijkheid al is gerealiseerd. Dat is gewoon niet zo.” Ze benadrukt: “De SDG’s gaan ook over ons. In Nederland valt er nog een wereld te winnen.”

Peter Kwint ziet hetzelfde, en hoopt dat Den Haag wat meer de hand in eigen boezem gaat steken: “Er wordt toch vaak naar het buitenland gekeken, terwijl we voor bijna elk doel ook nog veel vooruitgang kunnen boeken in Nederland.”

Geen brede inzet

Een aantal adoptieouders werkte actief samen op de SDG’s, en probeerden daarbij partijgrenzen en portefeuilles te overstijgen. Corrie van Brenk (50PLUS): “Kort na mij is ook Chris Stoffer van de SGP adoptieouder voor SDG 6 geworden. We hebben meteen afgesproken om een aantal dingen samen op te pakken, want toegang tot water en sanitaire voorzieningen is een grensoverschrijdend thema.”

Bij het kabinet en de verschillende ministeries, daarentegen, merken de adoptieouders dat deze brede samenwerking ontbreekt. “Als je niet bij het ministerie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zit, dan zie je niets van de SDG’s. Ministers en staatssecretarissen zijn bezig met hun eigen dingen en koppelen dat niet aan de SDG’s,” zegt Van Brenk.

Corrie van Brenk (50PLUS): Als je niet bij het ministerie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zit, dan zie je niets van de SDG’s.

Tjeerd de Groot: “In het algemeen zie je dat ministeries vrij gefragmenteerd werken. Ze hebben de neiging om in hun koker te blijven en te kijken naar de tijdshorizon van de minister.” Suzanne Kroger neemt hetzelfde waar, en maakt zich zorgen over de focus van ministeries op specifieke onderwerpen met een korte aandachtsspanne. Dit terwijl de SDG’s juist gaan over “grote systeemveranderingen”, zegt ze.

Resultaten en obstakels

De Kamerleden kijken met trots terug op hun adoptieouderschap, met mijlpalen als het  Noordzeeakkoord, de Klimaatwet en de SDG-toets.

Toch zien zij ook nog veel obstakels voor het realiseren van de SDG’s. Trage wetgeving, bijvoorbeeld, houdt vooruitgang soms tegen. Carla Dik-Faber: “Uiteindelijk ben je vaak afhankelijk van wetgeving die van bovenaf komt, zoals de Europese wetgeving. Enerzijds zijn we wel heel blij met bijvoorbeeld de Europese Green Deal, maar anderzijds duurt het allemaal zo lang. Terwijl je wel die urgentie voelt.”

Kroger onderschrijft het belang van strengere wetgeving voor bedrijven op het gebied van duurzaamheid, en hoopt dat deze op de korte termijn ingevoerd kan worden: “We hebben geen tijd om alles met vrijwilligheid op te lossen.”

Naast trage wetgeving, is ook incoherente wetgeving een groot probleem, volgens Kirsten van den Hul. Zij pleit voor beleidscoherentie: “Als blijkt dat een wet negatieve consequenties heeft voor andere doelen, dan moeten we die herzien. Helaas wordt de SDG-toets te weinig toegepast.”

Peter Kwint is van mening dat de prioriteit van de Nederlandse regering te weinig bij duurzame ontwikkeling ligt. “Het gaat toch altijd om geld” zegt hij. Zo zijn er voor het realiseren van kansengelijkheid in het onderwijs – SDG 4 – te weinig middelen beschikbaar: “Het budget is nog altijd lager dan het eens was.”

Suggesties voor het volgende kabinet

De adoptieouders van verschillende partijkleuren zijn eensgezind in hun aanbeveling: een volgend kabinet moet zich meer inzetten voor duurzame ontwikkeling met behulp van SDG’s. Het opnemen van de SDG’s in het volgende regeerakkoord is hierin een eerste belangrijke stap, maar nog niet genoeg: “Zelfs als de SDG’s in de volgende regeerperiode in het regeerakkoord zouden komen, zegt dat niet alles,” aldus Van Brenk.

Gezamenlijk: Een volgend kabinet moet zich meer inzetten voor duurzame ontwikkeling met behulp van SDG’s.

Ook Tjeerd de Groot ziet dit als ontoereikend: “Je kan wel een vriendelijke paragraaf over de SDG’s in het regeerakkoord zetten, maar je moet het ook zien te concretiseren.” Hij noemt als suggestie om – zoals nu elke Kamerbrief een financiële paragraaf heeft – een sectie te wijden aan de gevolgen van voorstellen voor het behalen van de SDG’s.

Peter Kwint en Kirsten van den Hul benadrukken dat het belangrijk is om ook naar onszelf te kijken. “De SDG’s zijn iets van dichtbij en we moeten de hand in eigen boezem durven steken,” zegt Van den Hul. “Het is belangrijk om die wat abstracte doelen te linken aan heel concrete maatregelen die op iedereen betrekking hebben,” stelt Kwint voor.

Kirsten van den Hul (PvdA): De SDG’s zijn iets van dichtbij en we moeten de hand in eigen boezem durven steken.

De Kamerleden zien ook dat dwarsverbanden niet worden benut door het kabinet. Kroger: “Veel politici zitten op hun eigen eilandje, terwijl onderwerpen allemaal met elkaar te maken hebben.” Van den Hul zegt dat het belangrijk is om “interdisciplinair” naar de problemen te kijken: “Inzet op de doelen zou kabinet-overstijgend moeten zijn.”

“Wat we nodig hebben is een minister die de SDG’s echt belangrijk vindt,” benadrukt Van Brenk ten slotte. “Je hebt iemand nodig die de doelen wil oppakken en uitvoeren, in binnen- en buitenland. Laten we hopen dat er in het nieuwe kabinet zo’n minister zit.”