Duurzaamheid is in. Maar ‘de groene missie’ is volgens onderzoeker Shivant Jhagroe een kapitalistische missie. “Zonder systeemverandering blijft het een lifestyle voor the happy few.”
Duurzaamheid is in. Dat lijkt eindelijk ook tot de meest kapitalistische en verspillende industrieën door te dringen. Zelfs bedrijven zoals H&M en Shell claimen ermee bezig te zijn. Dat lijkt mooier dan het is, zegt Shivant Jhagroe, postdoc aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij stelt: “Duurzaamheid vergroent de ongelijkheid die er al was.”
De vergroening van de ongelijkheid die Jhagroe in zijn onderzoek constateert, is tweeledig. Ten eerste is duurzaam leven vooralsnog slechts voor enkelen (lees: de elite) weggelegd, ten tweede verdoezelt de apolitieke benadering van duurzaamheid allerlei sociale en politieke problemen, die samenhangen met de milieuproblemen waarvoor duurzaamheid de oplossing moet leveren.
De huidige benadering van duurzaamheid heeft een soort eco-elite gecreëerd, voor wie duurzaamheid “een groene warme deken is.” Duurzaam leven is namelijk niet voor iedereen even toegankelijk. Jhagroe heeft geen moeite te zeggen waar het op staat: “De bevoorrechte klasse is, óók op het vlak van duurzaamheid bevoorrecht.” Zijn proefschrift over de duurzame transitie van steden, ging onder meer over het havengebied van Rotterdam. In Zuid, waar zich van oudsher de achtergestelde wijken van de havenstad bevinden, waren er plannen om een duurzame, creatieve ‘floating community’ te bouwen. Voor wie deze duurzame woon- werkwijk bedoeld was? Voor de ‘pioniers’, de hoogopgeleiden, mensen die wat te besteden hebben. Aan de buurtbewoners was eigenlijk niets gevraagd.
Marktwerking
Natuurlijk is Jhagroe niet tegen duurzaamheid. Hij verzet zich alleen tegen de definitie van duurzaamheid die we gebruiken.“Die gaat uit van een geïsoleerd probleem, waarvoor je afzonderlijke oplossingen kunt bedenken. En veel van die oplossingen komen uit het bedrijfsleven, of uit publiek-private samenwerkingen. Elektrisch rijden, zonnepanelen en biologische producten als antwoord op het duurzaamheidsvraagstuk.” Geld en innovatie zijn beschikbaar in het bedrijfsleven, het is daarom niet gek dat we daar naar oplossingen zoeken: Zeker niet omdat de overheid zich vanaf de jaren ’90, toen het begrip duurzaamheid terrein begon te winnen, aan het terugtrekken is en we sindsdien veel hebben uitbesteed aan de markt.
En marktwerking is volgens Jhagroe niet het juiste mechanisme om het duurzaamheidsvraagstuk op te lossen. “Groen kan voor de ene producent een verdienmodel zijn, maar een andere producent verkoopt nog steeds het ‘grijze’ alternatief.” ‘Goede’ bananen met rainforest protection sticker, liggen in de supermarkt naast ‘slechte’ die een euro per kilo kosten. Een kritische onderliggende vraag is: moeten we eigenlijk nog wel geïmporteerde bananen willen kopen in Nederland?
“Door deze marktgerichte benadering zien we de transitie naar duurzaamheid eigenlijk als iets apolitieks. Het is doorgaans neoliberale duurzaamheid; bedrijven gaan steeds meer over op een groen groeimodel, en liften graag mee op de groene golf.” Winstgevend activisme, zou je kunnen zeggen. En eerlijk is eerlijk: “Wil je mondiaal af van de bio-industrie, vergroen dan de McDonalds.”
Systeemgeweld
Wacht even, als groen mainstream wordt, is dat toch goed? Ben je ook meteen van die eco-elite af. “Nee, dat is symptoombestrijding,” zegt Jhagroe. “We moeten de grondstructuren van ons systeem bevragen. Als we onze huidige structuren ‘vergroenen’, iets waar we hard mee bezig zijn, zijn we nog steeds afhankelijk van dezelfde producenten, en bouwen we nog steeds voort op het economische model dat de problemen oorspronkelijk veroorzaakt heeft. Het mondiale kapitalistische systeem, kent buiten het opraken van grondstoffen en klimaatverandering, ook andere vormen van ‘systeemgeweld’: uitbuiting, racisme en seksisme.”
Want, het lijkt bijvoorbeeld goed als we hier allemaal elektrisch gaan rijden, maar het kobalt dat nodig is voor de accu’s komt uit Congo, waar de delving op grote schaal mensen uit hun woongebied verjaagt, en hevige luchtverontreiniging veroorzaakt. Schending van mensenrechten dus, en nóg meer milieuproblemen, vaak buiten zicht. Beide wentelen we af op degenen die toch al vaak aan het kortste eind trekken: zij die aan de verkeerde kant van de ongelijkheid leven. Vandaar dat Jhagroe stelt: zonder systeemverandering leidt duurzaamheid hooguit tot vergroening van de ongelijkheid.
Politieke duurzaamheid
Maar hoe moet het dan wel? Nou, door ons geliefde poldermodel te laten gaan. Jhagroe: “Onze democratie is gestold, geïnstitutionaliseerd. Het gaat over meedenken en consensus zoeken. Voor mij is democratie een strijd, het aanvechten van bestaande structuren. Naar ‘dissensus’ zoeken. Een radicale vorm van democratie.” Hij wil af van de apolitieke definitie van duurzaamheid, en bepleit politieke duurzaamheid. “Politieke, kritische of radicale duurzaamheid durft te kijken naar bestaande machtsstructuren en belangenstrijd, en zoekt inclusiviteit en rechtvaardigheid.” Alleen dan is duurzaamheid geen lifestyle voor the happy few of het greenwashen van het bestaande systeem, maar een alomvattend alternatief.
Hoe dat precies zal uitpakken, ligt volgens Jhagroe niet vast. Dan toch een praktisch voorbeeld, al is het een klein begin: de Vredestuin in Rotterdam. “Daar verbouwen lokale gemeenschappen zelf groente, met oog voor inclusiviteit en armoedebestrijding. Daarbij is iedereen betrokken, kinderen, volwassenen en kwetsbare groepen. Iedereen mag zaaien en oogsten en het principe is delen. Wat over is gaat naar de voedselbank.” Als we af willen van de wegwerpmaatschappij en intensieve roofbouw, is de Ekoplaza simpelweg niet goed genoeg.
Dr. Shivant Jhagroe geeft dinsdag 20 maart een lezing over de eco-elite, bij Studium Generale in Utrecht, als onderdeel van de reeks Groene Bedoelingen.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld