Column | Eerlijk zullen we met hulp van de SDG’s alles delen

Met de feestdagen voor de deur denken we aan geven en samenzijn. Ook het nadenken over goede voornemens voor volgend jaar spreekt tot onze betere ik. Die spirit past goed bij de SDG’s: hoopvol op een betere toekomst en vastberaden om daar de schouders onder te zetten. Samen, want leven binnen de grenzen van onze planeet vraagt om eerlijke verdeling. 

Sandra Pellegrom is Nederlands Nationale SDG-Coördinator, vier keer per jaar schrijft ze een column voor SDG Nederland.

Maar hoe bereid zijn we om eerlijk met elkaar te delen: hier en nu, met mensen elders in de wereld en met toekomstige generaties? Een ongemakkelijke vraag. Dat ontdekte ik op persoonlijk niveau toen ik op de terugweg van een bijeenkomst door een groot station liep op weg naar de trein. Een man sprak me aan en vroeg of ik wat te eten voor hem had. Ik had toevallig een tasje in mijn hand met een maaltijdsalade, een toetje en wat fruit: de overblijfselen van een veel te overdadige lunch, die ik bewaard had om in de trein te nuttigen. Dat schoot door mijn hoofd, maar ik gaf de man een paar koeken die ik ook nog in mijn tas had. Ik had me namelijk best verheugd op het maal op weg naar huis. 

Maar eenmaal in de trein kon ik er niet meer echt van genieten. Waarom had ik dat eten niet gewoon aan die man gegeven? Hij had het harder nodig, en ik had gewoon iets anders kunnen kopen. Ik was teleurgesteld in mezelf. Ik vroeg me af waarom ik het zo moeilijk vond om iets weg te geven wat ik niet echt nodig had. Zelfs zoiets kleins als een salade en wat fruit.

Verandering in onszelf

Als Nationale Coördinator voor de Sustainable Development Goals ben ik dagelijks bezig met werken aan een duurzame toekomst. De 17 SDG’s spreken zo aan, omdat ze raken aan alles wat mensen nodig hebben om veilig en in welzijn te kunnen leven: geen armoede, gelijke kansen, kunnen meedoen en natuurlijk een gezonde planeet als basis. Elke dag besef ik hoe waardevol zo’n gedeelde visie is. Het geeft hoop en richting. Mensen en organisaties uit allerlei sectoren – van grote bedrijven tot lokale burgerinitiatieven – voelen zich aangesproken en gaan aan de slag om hun activiteiten inclusiever, duurzamer en rechtvaardiger te maken. 

Er gebeurt dus al heel veel, maar toch maken we halverwege 2030 nog lang niet genoeg vaart. Volgens de VN komt dat omdat de SDG’s vragen om grote economische en maatschappelijke transities. Dat gaat in de kern ook om verandering in onszelf: hoe bereid zijn we als individu en als maatschappij om ons gedrag aan te passen voor een betere wereld? 

Persoonlijke kant van transities

Het belang van die innerlijke kant wordt erkend in de Inner Development Goals (IDG’s). Deze set doelen voor persoonlijke ontwikkeling is in enkele jaren ongekend populair geworden. Met collega’s vanuit de overheid hield ik in oktober een ‘watch party’ om mee te luisteren naar het tweede internationale IDG-congres. Maar liefst 1500 mensen kwamen ervoor naar Stockholm en duizenden luisterden wereldwijd mee. Vaardigheden zoals leiderschap, moreel kompas, cocreatie en luisteren naar elkaar stonden centraal. Ook in Nederland gaan steeds meer organisaties hiermee aan de slag.

Die persoonlijke kant van transities is cruciaal. Het is een boodschap die ik vaak geef in allerlei presentaties en speeches. Het klinkt zo makkelijk. Maar na mijn ervaring op het treinstation realiseerde ik me hoe lastig ik het vond om eerlijker te delen. Ik besloot dat ik daarmee meer moest oefenen. Het is bijna Kerst, dus geen betere tijd. Al snel kreeg ik de kans. Ik kreeg van iemand een heerlijke fles wijn, toevallig mijn favoriet en een goede fles. Op het werk werden juist cadeautjes ingezameld voor de jaarlijkse Kerstloterij tussen collega’s. Ik keek de fles wijn vol verlangen aan, en bracht hem met ijzeren wilskracht naar het secretariaat voor de tombola. En kreeg hem meteen terug in mijn handen geduwd, want er waren al genoeg cadeaus. Thuisgekomen sprak ik mezelf streng toe: de volgende dag nam ik de fles terug naar kantoor en zorgde dat hij alsnog in de tombola kwam. De avond van de verloting: samen met een collega ging ik mijn lootje omruilen voor het cadeautje dat erbij hoorde. Ik kreeg een leuk doosje thee, zij kreeg – jawel – de fles wijn! Ah, ik wou dat ik die thee had, zei ze, ik houd niet van wijn. Dus twee minuten later stond ik weer met de fles in mijn handen. Met moeite riep ik mezelf opnieuw tot de orde: ik zou die fles weggeven! Naast me stond een collega die pech had in de loterij: hij kreeg een (nogal lelijk) hangertje van een buitenlandse toeristische trekpleister. Ik duwde hem de wijn in zijn handen, en maakte dat ik wegkwam voor de fles me weer zou achtervolgen.

 

Ik dacht dat ik een vrij altruïstische persoon was, maar vindt het blijkbaar toch heel moeilijk om iets te delen dat ik zelf graag wil hebben. Maar ik weet ook dat het me veel meer oplevert als ik wel bereid ben te geven. 

Op naar eerlijk delen

In de discussie over verduurzaming zie ik regelmatig hetzelfde gebeuren: het dreigt te gaan over moeten ‘minderen’, ‘opgeven’, dat dingen niet meer ‘mogen’. Als we niet oppassen kan dit ook zo gaan voelen. Maar dit mist de kern: het gaat niet om opgeven, maar om eerlijk delen, en het positieve effect dat dat heeft op ons welzijn en onze toekomst. Als kind hebben we dit van onze ouders meegekregen: eerlijk delen en niet alles voor jezelf houden zorgt voor een fijnere relatie met elkaar. Wat wij minder gebruiken geeft kansen aan mensen die het meer nodig hebben. Daar hebben we uiteindelijk allemaal voordeel bij, want dan gaat het met iedereen beter. 

Op dus naar een herwaardering van eerlijk delen! Een beter voornemen kan ik me voor 2024 niet voorstellen.