Hoe halen we ‘de wereld’ het klaslokaal in?

Een toekomstige generatie zit nu in de schoolbanken. Hoe leiden we hen op voor een toekomst die duurzamer en eerlijker is, oftewel ‘a future we want’? Deze en andere vragen rondom SDG 4 stonden centraal tijdens het Wicked Problems Plaza vorige week maandag in Den Haag.

De Duurzame Ontwikkelingsdoelen geven een handleiding voor bovenstaande vraag en doel 4 bevat concrete aanbevelingen voor onderwijs van kwaliteit. Volgens een studie van het CBS doen Nederlandse scholen het al aardig goed op deze doelen, maar gaan ontwikkelingen in andere landen sneller dan bij ons – en lopen we dus mogelijk binnenkort achter op andere Europese landen. Een van de doelstellingen binnen SDG4 gaat over het ontwikkelen van kennis en vaardigheden die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Hoe doe je dat? Hoe bereiden we de nieuwe generatie voor op de huidige en toekomstige wereld? Hoe halen we de buitenwereld meer het klaslokaal in? Hoe leren we de leerlingen reflecteren op maatschappelijke kwesties? Met andere woorden: hoe wordt het Nederlandse onderwijs meer responsief?

Het verborgen curriculum van de onduurzaamheid

Vijftien experts bogen zich afgelopen maandag over deze vragen. Ze keken naar verschillende dimensies van het probleem, vertolkt door verschillende stakeholders: leraren, ambtenaren, onderwijskundigen, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Er werd gesproken over de werkdruk van leraren en over de vele regels en verplichtingen die er al zijn binnen het lesprogramma. Ze spraken over de eilandcultuur waarin leraren werken, omdat ieder zijn eigen vak geeft en er weinig ruimte is voor vakoverstijgende thema’s zoals duurzaamheid. De deelnemers discussieerden over of ministeries duurzame thema’s in zouden moeten voeren, of juist het initiatief bij de scholen moeten laten liggen die deze thema’s dan mogen kiezen.

Een van de deelnemers bracht het ‘verborgen curriculum van onduurzaamheid’ ter sprake: het feit dat mensen en instanties standaard onduurzaam zijn. Een ‘grijs’ schoolgebouw is de norm, een groene bijvoorbeeld de uitzondering. Of economie-onderwijs zonder geïntegreerde aandacht voor duurzaamheid is de norm, onderwijs over duurzame economie juist de uitzondering. En geen drinkwater fonteintjes in de gangen, maar wel een frisdrankautomaat in de kantine. De ruimte om dit verborgen curriculum ter discussie te stellen verschilt per onderwijstype: in het basisonderwijs is er vaak meer mogelijk dan in het voorgezet onderwijs.

Complexe maatschappelijke problemen zijn niet eenvoudig op te lossen – vaak zelfs niet eenvoudig vast te stellen. Maar dat is geen reden om het niet te proberen. Tussen april en december 2016 wordt er vier keer door vier verschillende groepen van 15 personen nagedacht over mogelijke oplossingen voor vier complexe maatschappelijke onderwerpen. Deze zogeheten Wicked Problem Plaza sessies hebben te maken met duurzame ontwikkeling en passen bij één van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen. De reeks wordt georganiseerd door de New World Campus in samenwerking met het Partnerships Resource Centre en het RVO.nl-kennisprogramma DuurzaamDoor.

Whole Schools

Er werd gediscussieerd, gedroomd en geanalyseerd. En uiteindelijk kwam de groep met een oplossing. Een bestaand idee dat internationaal bekend staat als ‘the Whole School approach’ kan helpen om duurzaamheid in te bedden in het Nederlands onderwijs. Whole Schools zijn scholen die met alle leden van de schoolgemeenschap (ouders, wijk, leerlingen, schoolleiding etc) samen werken aan kwaliteitsonderwijs. Het gaat over het curriculum, maar ook over de eigen bedrijfsvoering, vanuit het idee dat je doet wat je predikt. Scholen die duurzaamheid uitademen. Ook doordat ze aan echte vragen werken rondom klimaat, biodiversiteit, gezondheid, integratie en ongelijkheid, zoals die spelen in en rondom de school. Daarbij betrekken ze lokale bedrijven, overheden, bewoners en maatschappelijke organisaties. Ook in Nederland hebben we ‘whole schools’, vaak onder de vlag van de EcoSchool.

Een aantal van de aanwezigen is betrokken bij de coöperatie Leren voor Morgen. Een initiatief dat voorbeelden van duurzaamheid in onderwijs zichtbaar wil maken en met elkaar wil verbinden – en waarin vele organisaties die nu al werken aan duurzaam onderwijs de handen ineen willen slaan. Deze coöperatie kan volgens de deelnemers het vehikel zijn om het idee van de ‘whole schools’ breder onder de aandacht te brengen. Dit voorstel kon op brede instemming rekenen: de deelnemers gaan er de komende tijd mee aan de slag. Daarnaast waren er veel goede voorbeelden van ‘onderwijsmakelaars’: mensen die diverse (maatschappelijke) organisaties in contact brengen met de school en zo hun initiatieven en het onderwijs beter op elkaar aan kunnen laten sluiten.

Tot slot werden er concrete ideeën gevormd, waar iedereen direct mee aan de slag kan. Zoals de visie of identiteit van scholen (met veelal een duidelijke link naar duurzaamheid) zichtbaar ophangen in de centrale hal. Hopelijk leidt dit tot een school die niet alleen de buitenwereld naar binnen haalt, maar die wereld gewoon ‘is’.

Auteur: Rianne Strijker-van Asperen