Ruşen Koç gaat de strijd aan met kansenongelijkheid in het onderwijs

Hij zou zich er boos om kunnen maken: door een te laag schooladvies liep de Koerdisch-Nederlandse Ruşen Koç jaren studievertraging op én tienduizenden euro’s studieschuld. Maar rancuneus is hij niet. Zijn Stichting OOK gaat de strijd aan met kansenongelijkheid in het onderwijs.

Dit interview is onderdeel van een reeks die SDG Nederland samen met OneWorld maakt

In groep 8 kreeg Koç vmbo-advies, ook al kon hij volgens de CITO-toets naar de havo. Dat was natuurlijk te hoog gegrepen voor een Koerdische Nederlander, moet de gedachte zijn geweest. Eenmaal op de middelbare school verzetten ook zijn docenten zich tegen een overstap naar de havo. “Die lage verwachtingen waren een gevolg van racisme. Dat heeft me twee jaar van mijn leven en veel geld gekost. Op sommige dagen kan ik me daar nog steeds boos over maken.”

Het duurde jaren voor hij alsnog op de universiteit terechtkwam. “In 2015 ging ik van de middelbare school af. In 2018 begon ik aan de studie International Studies en Geschiedenis Universiteit Leiden. Daarvoor moest ik eerst vavo-certificaten en een hbo-propedeuse halen. Ik viel nét binnen het leenstelsel, als ik meteen havo had gedaan, had ik een basisbeurs gekregen.” Koç ervoer hoe groot de gevolgen kunnen zijn van te lage verwachtingen. Die persoonlijke ervaring was de voedingsbodem voor zijn stichting Onderwijsadvies Ouder & Kind (OOK), waarmee hij onder meer strijdt tegen kansenongelijkheid in het onderwijs.

Luister naar de ouders

Stichting OOK helpt ouders die het Nederlandse schoolsysteem niet goed begrijpen. Zo organiseren vrijwilligers van OOK informatieavonden over het Nederlandse onderwijs in bijvoorbeeld Turks en Arabisch, ze bemiddelen en vertalen bij ouderavonden en hebben persoonlijke adviesgesprekken met ouders. “Wij leggen ouders uit hoe ze hun kinderen het beste kunnen helpen bij het halen van hun doelen. Dat hun zoon bijvoorbeeld niet naar het vwo hoeft als hij politieagent wil worden.”

Als de communicatie met school stroef loopt, kan OOK samen met de ouders naar een oplossing zoeken. Het is belangrijk om ouders serieus te nemen, want dat doet hun omgeving vaak niet, weet Koç. Leraren keken niet alleen neer op hem, maar ook op zijn moeder, herinnert hij zich. Zij probeerde zijn leraar ervan te overtuigen dat Koç de havo prima aan zou kunnen, maar die luisterde niet naar haar. “Ze dachten waarschijnlijk: zo’n Koerdisch vrouwtje kan vast zelf niet eens lezen en schrijven. Terwijl mijn moeder heel intelligent is; we hadden thuis discussies over het marxisme en economische vraagstukken.”

Verveling

Koç is een snelle en enthousiaste prater. Hij werd geboren in de Schilderswijk in Den Haag. Op zijn zesde verhuisde hij met zijn moeder en broer naar Wageningen en kwam daar op een witte school terecht. “In Den Haag was ik thuis, daar was ik gewoon een van de jongens uit de buurt. Maar in Wageningen voelde ik, hoe jong ik ook was, dat ik er niet bij hoorde.” Het maakte hem onverschillig. “Als kind riep ik altijd dat ik later uit Nederland weg zou gaan. Als ik daar op terug kijk, vind ik dat treurig. Waar wilde ik heen dan? Ik had nog niets van de wereld gezien.”

Op het vmbo in Wageningen haalde Koç hoge punten en verveelde zich. “Mijn moeder zag dat en ging praten met de docent, maar opnieuw werd er niet naar haar geluisterd. Na een paar keer proberen gaf ze het op. Ik was toen een jaar of dertien en had het gevoel dat ik er op school alleen voor stond. Dat voelde heel eenzaam.”

Ouders motiveren het beste

Toch ziet Koç zichzelf als bevoordeeld. “Het is allemaal goed gekomen met mij. Nu voel ik me verantwoordelijk voor nieuwe generaties die worstelen met lage verwachtingen.”

Het begeleiden van de ouders doet Koç niet alleen: hij heeft een netwerk van vrijwilligers om zich heen verzameld die met de ouders praten. Want waar veel initiatieven zich concentreren op de kinderen, bijvoorbeeld met bijles of coaching, richt OOK zich op ouders. “Niemand kan een kind zo goed motiveren als zij.”

Koç is ervan overtuigd dat zijn schoolcarrière anders was gelopen als de docenten beter naar zijn moeder hadden geluisterd. Daarom heeft hij ook gesprekken met docenten, om hen te helpen in hun contact met ouders met een migratieachtergrond. Als hij vindt dat een leraar vooroordelen heeft, dan zegt hij dat.