“We zijn ver verwijderd van de energiewerkelijkheid om ons heen. De natuur bestaat bij de gratie van haar bijdrage aan ons leven, terwijl het eigenlijk andersom moet zijn. Wij zouden dienstbaar moeten zijn aan de natuur die ons zoveel geeft.” Koen Eising maakt zich hard voor een nieuwe kijk op ons energieverbruik en wil gezamenlijk mogelijke opbrengsten verkennen.
Alles is Gezondheid sprak met Koen Eising, MVO Manager bij netwerkbedrijf Alliander, in aanloop naar het webinar Energiebewustzijn & Gezondheid op 26 januari. Klik hier voor meer informatie of om je meteen aan te melden voor het webinar.
“De samenleving schakelt snel om naar duurzame vormen van energie en dat moet de netbeheerder faciliteren. In de toekomst gaan we allemaal zelf energie opwekken, niet meer via grote kolen- en gasinstallaties, maar veel meer decentraal. Dan heb je eigenlijk alleen het net nog nodig om het aan elkaar te verbinden. Bij Alliander merken we nu dat het een hele uitdaging is het energienet op tijd klaar te krijgen voor deze transitie. De vraag is te groot en materiaal, ruimte en technici zijn schaars.”
Wat kunnen we anders doen?
“Als je van een afstandje, op holistische wijze kijkt naar wat we aan het doen zijn, dan zie je dat we de energievraag van onze huidige levensstijl één op één proberen te vertalen naar duurzame oplossingen. Maar niemand vraagt zich af of we met minder energie afkunnen. Een gemiddeld huishouden heeft inmiddels meer dan 90 elektrische apparaten. Waarom moeten we altijd maar meer hebben?”
“We zijn behoorlijk energieverslaafd en de netbeheerders zien de maakbaarheidsproblemen alleen maar groeien. Dan kom je bij de filosofische vraag: kunnen wij als mens af met minder energie? Dan kun je zeggen: het is maatschappelijk ondenkbaar om privileges af te pakken, maar waar ik naar op zoek ben is naar de voordelen, een bepaalde maatschappelijke (levens)winst die achter dit vraagstuk schuilgaat. Is het niet zo dat als wij met minder energie om kunnen gaan, dat dat niet alleen economischer is, ons veerkrachtiger maakt, maar dat het ons ook dichter bij een natuur brengt?”
Wat kunnen we leren van de natuur als het gaat over minderen? En hoe verhoudt zich dat tot onze fysieke maar vooral ook mentale of emotionele gezondheid?
“We roepen vaak dat we helemaal verstoken zijn van de natuur. Misschien moeten we die verbinding weer terugbrengen, daarin schuilt denk ik veel waarde. Ik denk dat de 24/7 economie met de directe en permanente beschikbaarheid van alle media en services om ons heen erg ongezond is. Na het lezen van Leven en werken in het ritme van de seizoenen van Jaap Voigt viel bij mij het kwartje. Het is veel natuurlijker om je tempo af te stemmen op de energie die er is.”
“Momenteel doen we dat niet meer. Ik durf te stellen dat we hierdoor kampen met een collectieve oververmoeidheid. In Europa hebben we meer dan 100 jaar 100% leveringszekerheid van energie, waar dat in andere landen niet zo is. Stel dat we dat durven los te laten en onze energiebehoefte veel meer afstemmen op de duurzame energie die beschikbaar is. Dan ontstaan interessante ideeën over ons levenstempo. Zomer en winter, de wind en de zon zijn dan bepalend voor wat er kan. Wie weet brengt dit meer rust. Het zorgt er in ieder geval voor dat we niet oneindig ons energienet hoeven uit te breiden ten koste van grondstoffen en de natuur.”
Als we op een breed, mondiaal niveau kijken, wat is de oplossingsrichting als het gaat over onze omgang met energie en de aarde?
“Wanneer we het hebben over energetische groei en de economische groei, dan is dat een verdelingsvraagstuk. Iedereen heeft recht op een bepaald minimum om volwaardig te kunnen participeren. Het energiegebruik is echter, net als vermogen, ongelijk verdeeld in de wereld. Een inwoner in Canada verbruikt jaarlijks het tienvoudige vergeleken met iemand uit India.”
“We weten hoeveel energie iemand nodig heeft om in zijn bestaan te voorzien, maar ik mis de ethische discussie over het nut van de luxe als jacuzzi’s in achtertuinen, het helikopterskiën en de korte cyclus van steeds weer nieuwe smartphones, etc. De overheid normeert afzonderlijke apparaten op energiegebruik, maar is niet normatief over wat we qua energiegebruik nog geoorloofd vinden. Handicap hierbij is dat ze ook niet goed weten welke luxeproducten en diensten eraan komen. Voor die energieverkwisting aan de top hebben we dus nog geen mechanisme om het te dempen of zelfs te voorkomen. Als je dit heel serieus neemt, zul je de luxe die veel CO2 ruimte vraagt op voorhand ter discussie moeten stellen.”
Het is een gelaagd probleem en de oplossing een transitie. Welke aspecten hiervan zijn volgens jou waardevol om over na te denken en aan bij te dragen?
“Ten eerste lijkt het me relevant samen na te nadenken over een ‘inclusieve energietransitie’. Hoe we kunnen zorgen dat iedereen profijt kan hebben van de kanteling van het energiesysteem? Daarnaast gaat het om een ‘ecologische energietransitie’. Momenteel kneden wij bronnen van energie op zo’n manier dat wij altijd energie hebben, terwijl dat geen natuurlijke wetmatigheid is.”
“Ik wil nadenken over hoe we die permanentie van energie kunnen loslaten en hoe we ons anders kunnen verhouden tot leveringszekerheid van energie. Hoe kunnen we (weer) laveren met de seizoenen, met een natuurlijke energiebalans. We hebben het antwoord nog niet, maar daar gaan we naar op zoek. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor vakanties? Of werk, in praktische zin? En welke gezondheidseffecten zijn te verwachten als we meer ‘energie-pauzes’ gaan ervaren? Ik zou eigenlijk iedereen willen vragen mee te denken over hoe de gezonde energietransitie eruitziet.”
Je wilt dus nadenken over wat het betekent als er minder energiezekerheid is?
“We kunnen nagaan wat de verborgen maatschappelijke kosten en de maatschappelijke opbrengsten zijn als wij weer om moeten gaan met minder of fluctuerende energie. Zou het een zegen kunnen zijn? Je gaat misschien met je buren de energie van zonnepanelen verdelen, misschien komen bepaalde verloren ambachten en verloren vaardigheden weer terug of we moeten accepteren dat er even niks te doen is. Dat is voor heel veel mensen een enge gedachte, maar kan het ook een potentiële rijkdom zijn?”
Het interview stipt een heel belangrijk punt aan: het discussie stellen van luxe die CO2 vraagt. Wat mij betreft mag je voor luxe ook ‘gemak’ of ‘vermaak’ lezen. Denk aan: alle to go producten, “vapes”, alle geëlektrificeerde transportmiddelen (naast auto’s), hele grote elektrische auto’s, het reizend circus dat samenhangt met internationale sportactiviteiten (de autosport daar onder begrepen). Er zijn heel veel goederen en activiteiten die veel energie vragen en veel CO2 veroorzaken, waar niemand vragen over stelt. Het is ook een heel moeilijke discussie, want wat de één als vermaak beschouwt (internationale sportwedstrijden op tv) is voor de ander een beroep. Als je de discussie gaat voeren, zul je zowel van de consument als van de beroepsbeoefenaar weerstand ontmoeten (en er zijn ook grote belangen mee gemoeid). Ik zou menen dat het leiden van deze discussie chefsache zou moeten zijn.
De energietransitie is bij lange niet genoeg. Sterker, electrificeren lijkt op gebied van onze mobiliteit wel HET excuus te zijn geworden om in steeds grotere auto’s te gaan rijden. Die hebben grote batterijpakketten nodig. Die van de populaire Tesla Model 3 is wel 500 kg zwaar, oftewel 6-7 keer het gewicht van de vaak enig inzittende, de (zakelijke) bestuurder. De energievraag is navenant. Ook de drang om het maar allemaal te gaan subsidiëren. Überhaupt ontspringt de auto altijd de ‘energiedans’. Als mensen de EV als het meeste plek-, energie- en financiën vergende apparaat in hun huishouden gaan zien, dan is er een beginnetje om na te denken over alternatieven op gebied van electromobiliteit.