Index berekent economische winst van investeren in kinderen

Nieuw onderzoek van de Wereldbank toont aan dat investeren in de gezondheid en de opleiding van kinderen significant bijdraagt aan de welvaart van mensen – en van het land zelf.

Volgens de Human Capital Index zal 56 procent van de kinderen die vandaag wordt geboren uiteindelijk meer dan de helft van het potentiële inkomen verliezen omdat overheden niet voldoende in hen investeren. Enkel gezonde, goed opgeleide en veerkrachtige mensen, zullen aangepast zijn aan de arbeidsmarkt van morgen, stelt de studie.

Enige kapitaal

Menselijk kapitaal – de kennis, vaardigheden en gezondheid die mensen tijdens hun leven opbouwen – is de meest bepalende factor voor economische groei en armoedebestrijding.

“Voor de armste mensen is menselijk kapitaal vaak het enige kapitaal dat ze hebben”, zegt Jim Yong Kim, de voorzitter van de Wereldbank Groep. “Menselijk kapitaal is een belangrijke drijfveer voor duurzame en inclusieve economische groei en toch krijgen gezondheid en opleiding niet de aandacht die ze nodig hebben. Deze index toont rechtstreeks aan hoe deze investeringen uiteindelijk tot economische groei zullen leiden. Ik hoop dat het landen zal aanzetten om snel actie te ondernemen om meer in hun bevolking te investeren.”

“De lat wordt voor iedereen hoger gelegd”, zegt Kim. “Bouwen aan dat menselijke kapitaal is dus cruciaal om competitief te blijven in de toekomst.”

Meten is weten

De Human Capital Index meet de hoeveelheid menselijk kapitaal dat een kind dat vandaag geboren wordt, zal hebben opgebouwd op de dag dat het zijn achttiende verjaardag viert, rekening houdend met de te verwachten risico’s op vlak van gezondheid en opleiding in het geboorteland. Hij toont ook aan hoever het kind verwijderd is van de grens van volledige gezondheid en een volledig doorlopen opleidingsniveau.

De index schetst vervolgens een beeld van de mogelijkheden van een kind in een bepaald land, in vergelijking met diens mogelijkheden indien het zou geboren zijn in een land waar het optimale gezondheidszorg en goede opleiding zou hebben genoten.

Die score wordt uitgedrukt op een schaal van 0 tot 1, waarbij 1 de best mogelijke quotering is. Een score van 0,5 wil zeggen dat het individu – en het land als geheel- de helft van het economische potentieel zal missen. Over een tijdspanne van 50 jaar berekend, vertaalt zich dat in diepe verliezen: 1,4 procent minder jaarlijkse groei van het bbp.

Productiviteit

De index geeft ook een score per land waar het zich bevindt in termen van toekomstige productiviteit. Die score leert dat kinderen die vandaag worden geboren in landen zoals Azerbeidzjan, Ecuador, Mexico en Thailand 40 procent meer productief zouden kunnen zijn in de toekomst mochten de gezondheidszorg en de scholen beter zijn.In landen als Marokko, El Salvador, Tunesië en Kenia is dat de helft meer.

Voor 126 van de in totaal 157 landen in de index werd ook het verschil tussen meisjes en jongens opgesplitst. Daaruit blijkt dat zowel de jongens als de meisjes nog ver onder de grens zitten van hun potentiële menselijke kapitaal. In de meeste landen is de kloof voor zowel meisjes als jongens ten opzichte van hun volledige potentieel dieper dan die tussen meisjes en jongens onderling.

Vooruitgang mogelijk

Goed nieuws is dat er voldoende redenen zijn om te geloven dat vooruitgang mogelijk is. Polen heeft bijvoorbeeld onderwijshervormingen doorgevoerd tussen 1990 en 2015 en heeft op die manier een van de snelste verbeteringen van de PISA-scores binnen de OESO-landen bereikt. Vietnam heeft recent enorme sprongen gemaakt en Malawi is erin geslaagd om de groeiachterstand van kinderen met bijna 20 procentpunt in twintig jaar te verminderen.

De Human Capital Index is deel van een groter project dat de Wereldbank Groep uitrolt rond menselijk kapitaal als belangrijkste drijfveer van inclusieve groei. Zo voorziet de groep in ondersteuning aan landen die in hun nationale ontwikkelingsplannen aangeven dat ze meer in hun menselijk kapitaal willen investeren. Op dit moment zijn dat in totaal 28 landen in Afrika, Zuidoost-Azië, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Oost-Europa.

Bron: IPS
Foto: Pexels